Dag 36, vrijdag 31 januari. Nothing is impossibel. Vandaag wandel ik in gedachten met mijn vader mee. Mijn vader wandelde veel. Hij liep van Almere naar Amsterdam. In heel Nederland kon je hem tegen komen. Ondanks zijn leeftijd, bleef hij wandelen. Zijn rondjes werden wel wat kleiner.
Vandaag loop ik één van zijn laatste rondje in Almere, voordat hij het verpleegtehuis in ging. Ondanks dat het gevroren heeft, weet ik dat mijn vader, elke dag naar buiten ging. Als het had gesneeuwd dan had hij van die ijzertjes onder zijn schoenen.
Ik loop via de Molenbuurt richting station. Mijn vader haalde elke dag, daar voor meerder mensen een krantje. Je had toen nog de Spits en de Metro krant. Hij liep via de helling naar boven met zijn rollator. Dat was erg zwaar. Pa zei tegen mij:” dat is mijn training om mijn benen sterker te houden”. Ik heb zijn advies overgenomen. Als ik aan de wandel ben, neem ik vaak de trap, om mijn conditie te verhogen en de bruggen om mijn benen te versterken. Nadat hij de krantjes had opgehaald , ging hij deze uitdelen, bij zijn straat en bij Buitenhaeghe.
Via de Molenbuurt wandel ik naar de Doe-mere. Aangekomen bij de Doe-mere loop ik van de ene straat na de andere straat, waar ik mijn loopje in de Doe-mere vervolg. Mijn vader keek daar altijd naar de laatste tv’s of andere artikelen. De medewerkers kende hem, hier kreeg hij altijd een kopje thee, dat hij al zittend op zijn rollator opdronk. In de tussen tijd luisterde hij naar de informatie die aan de mensen werd gegeven over dit artikel. Wilde je een nieuw apparaat kopen, dan kon hij over deze artikelen uitleg geven en welke artikel het beste was. Ik vraag me wel eens af, of de medewerker van deze winkel ooit heeft geweten, dat pa , een wandelde reclameman was.
Ik wandel uit de Doe-mere richting de brug bij de Doe-mere. Mijn vader had altijd eten mee voor de vogels. Aan zijn rollator hingen altijd 2 tassen vol met eten voor de dieren. De musjes wisten precies wanneer pa er was. Ze vlogen langs hem en zaten vaak op zijn rollator. Dan gaf hij hen wat eten aan en vervolgens zei hij, waar is je zusje of broertje. Binnen 2 tellen was er weer een andere musje op zijn rollator. Ik noemde hem vaak de Mussenman of Vogelman.
Ik heb geen voer bij mij voor de watervogels en blijf even in gedachten. Langs het water zit een witte reiger. (zilverreiger) Op de brug kijk ik naar hem. In slowmotion vliegt de reiger over de brug en ik hoor zijn vleugels zacht de luchtdruk weg duwen. Eventjes wordt ik in de natuur opgenomen. Mijn wandeling vervolgd zich langs het water. Waar de bomen werden verzorgd. Vroeger als het vroor, lieten wij de natuur met rust. Door de klimaat verandering, veranderen wij ook.
Mijn vader had ook altijd dropjes en tumtum bij zich. In het winkelcentrum Almere-Buiten, probeer ik tumtummetjes te kopen. Ik heb pech. Ben ik nu echt van de oude stempel? Gelukkig later op de dag kan ik ze wel kopen.
Ik loop langs het spoor, via de Kalenderweg, naar de Romeweg, zo kom ik weer een andere weg naar Rome tegen. Daarna naar de Atheneplantsoen weer naar Buitenhaeghe. De tijd lijkt daar eventjes stil te staan. Vele jaren later sta ik hier weer.
Mijn pad vervolgd via de Berlijnstraat. Ik heb nu de meeste bruggetjes daar gehad. Ik kijk nog naar de watervogels. Met een zakje tumtum in mijn hand, heb ik vandaag 5 km gewandeld, samen in de voetsporen van mijn vader. Niets is onmogelijk.
Geef een reactie